Langs de afgrond

August 13, 2024

Innerlijke kracht

“Mam, ik voel me niet zo lekker”, zegt onze oudste tegen me tijdens onze busrit omhoog.
De buschauffeur heeft er zin in want hij rijdt als een bezetene de steile berg op, zo langs de afgrond zonder vangrail.
Dat hij een door de wol geverfde chauffeur is, blijkt wel als hij de bus gladjes door elke haarspeldbocht heen manoeuvreert.
Ik ben er niet echt gerust op, ondanks zijn ervaring. Hoe vaak heb ik die nieuwsberichten over busongelukken voorbij zien komen? Ik ril.

“Je hoeft zo niet te gaan he?”, zeg ik tegen Eva. “Als het niet goed voelt of je voelt je niet lekker, dan doen we het niet. Ik blijf bij je.”

Op dat moment meen ik wat ik zeg, maar ik merk dat ik bijna wil dat ze niet gaat, zodat ik een goed excuus heb om zelf ook niet te hoeven gaan.
Ik voel mijn maag omdraaien en focus me op een vast punt in de verte.

Naar de top
Tien minuten geleden, voordat we de bus instapten, kregen we ieder een rugzak mee.
We gaan namelijk ziplinen, zo dadelijk. De busreis naar de top verraadt hoe hoog dat punt gaat worden.
Met steelse blikken naar de afgrond beneden zie ik dat dit heel erg hoog zal zijn.
Ik slik nog maar een keer en spreek onhoorbaar mezelf moed in.

Het leek zo leuk toen ik ruim een maand voor onze vakantie naar Oostenrijk alvast vier tickets boekte. De grootste zipline van Europa!
2,5 kilometer lang en 161 meter boven de grond. Met snelheden tot 125 km/uur. Ik was vastberaden: Dit gaan we doen!
De wens van onze jongste. En ik als stoere moeder durf dat wel! Het moet het hoogtepunt van onze reis worden.

Twijfel
De bus stopt. We hebben bij Gods gratie onze bestemming boven bereikt.
We zijn met een groep van 25 man en we hobbelen achter elkaar aan ons noodlot tegemoet.
Want ja, zo voelt het voor mij. Bij elke stap neemt de twijfel toe. “Moet ik dit wel doen?”, gevolgd door: “Kom op, niet aanstellen. Je kunt het!”

Instructie
Aan de anderen te zien, ben ik de enige die zo denkt. Opgetogen en opgewonden gezichten alom.
We verzamelen ons bij een stoer ogende instructrice die ons staat op te wachten.
Een vaag instructiefilpmje wordt achter haar op het beeldscherm afgespeeld.
Eva voelt zich nog steeds niet lekker, maar wil wel gaan, verzekert ze me.
De rugzakken worden uitgepakt. Ieder voor zich.
De tas transformeert zich in een soort zitzak met riemen en gespen waaraan je bevestigd wordt.
Een katrol komt tevoorschijn. Daarmee word je straks dus aan de kabel bevestigd.

“Weet je het zeker?”
Terwijl de anderen worstelen met hun gevaarte, blijf ik rotsvast staan. Mijn rugzak staat nog ongeopend tegen het hekje aan.

“Ik ga niet!”, zeg ik. Behalve mijn gezin, hoort niemand me. Iedereen is te druk met zichzelf bezig.
“Weet je het zeker mama?”, vraag David.
Nee dus. Ik weet niet wat ik moet doen. Maar ik kom niet in beweging.
Ik zie de vier kabels waaraan we straks naar beneden moeten glijden en ik zie nu pas hoe hoog het eigenlijk is.
Maar geen keuze is ook nog steeds een keuze. Als ik wil gaan, zal ik toch echt moeten beginnen met uitpakken.

Van alles schiet er door me heen. Angst, besluiteloosheid, standvastigheid, twijfel.
Er wordt inwendig een flink debat gevoerd.

Ondertussen worden mensen per viertallen naar voren geroepen.
En dan is het onze beurt. Ik heb het zo lang mogelijk kunnen uitstellen. Maar de rugzak staat nog steeds tegen het hek aan.
Joost, Eva en David gaan moedig op hun springplank staan. Ik kijk naar hun opgetogen gezichten. De spanning is ervan af te lezen.
“Are you sure?”, vraagt de mannelijke instructeur nog eens.
“No, but I just don’t feel like it today”, antwoord ik hem. Ik kan mijn beslissing niet onderbouwen.

Loserbus
Als hun startschot is gegeven en zij met z’n drieën met een enorme vaart naar beneden glijden, moet ik rennen om de bus te halen.
Inmiddels heeft de chauffeur de volgende groep stervelingen alweer gebracht. 
Hij kijkt me verbaasd aan als ik aangeef dat ik mee terug naar beneden wil rijden.

“Scared?” vraagt hij.

“I don’t know”, antwoord ik hem.

Blijkbaar is hij het niet gewend om mensen weer mee terug naar beneden te nemen.
Ik maak een foto van mezelf. Achter me een lege bus.
“Met de loserbus weer terug naar beneden”, is het onderschrift in onze familie-groepsapp.

Maar ja, ben ik een loser omdat ik niet ben gegaan? Ik probeer mijn kinderen te leren dat je soms door iets te doen juist van de angst afkomt.
Nu ben ik bang, maar ik keer om. Wat geef ik hen nu mee? Ik merk dat allerlei oude mechanismen aan t werk zijn.
“Flinke Minke heeft gefaald”, is het eerste dat door me heengaat. Of niet?!

Moet ik omwille van moed door die barrière heen denderen?
Of is het in mijn geval juist moedig om te luisteren naar mijn innerlijke stem en eens een keer niet met de stroom mee te gaan?
Te ziplinen omdat ik nu eenmaal “Ja’ heb gezegd en bovenaan die afgrond sta?

Mooie les
Ik denk dat dit laatste ook een mooie les is. Voor mijn kinderen én voor mezelf.
Ondanks de sociale druk de vrijheid te ervaren om te luisteren naar jouw gevoel. 
Dat moedig zijn heel veel verschillende vormen heeft.
Vandaag was dit die van mij. Ik ben zo gewend om over mijn grenzen te gaan om maar flink te zijn.
Dat wil ik nu niet. Mijn lichaam gaf een duidelijk signaal en daar wil ik naar luisteren.

Of ik de volgende keer wel ga? Ik weet het niet. Misschien.
Maar dat zien we dan wel weer.

 

Meer blogs

< Terug
Heb je een vraag?
Stuur deze dan via het onderstaand formulier, dan neem ik zo snel mogelijk contact met je op.
contact

Cookies

AccepterenLees meer